- paren
- {{paren}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [zich tot voortplanting verenigen] s'accoupler (à)II 〈overgankelijk werkwoord〉1 [bijeenvoegen] apparier2 [huwen] unir (à) 〈ook figuurlijk〉♦voorbeelden:2 moed aan voorzichtigheid paren • joindre le courage à la prudence→ {{link=gepaard}}gepaard{{/link}}
Deens-Russisch woordenboek. 2015.